Op Weg 2024 - 17 Door ds. V.T. Thurkow-Wierenga
Herfstgedachten
Het is herfst geworden. En ik weet niet hoe u het beleeft, maar ik moet er wel weer aan wennen. Aan die steeds korter wordende dagen. Aan die bomen die al beginnen te verkleuren en hun eerste bladeren laten vallen. Aan die wind die opeens opsteekt en dan ook weer wegwaait. Aan die buiige regen die je verkilt.
En dan opeens breekt de zon weer door. Het zonlicht waar je warm van wordt. De herfst – een seizoen met twee gezichten. En in dit jaar 2024 is die herfst misschien ook wel een seizoen om onrustig van te worden.
Want er is veel onrust in de wereld.
Geweld waar we telkens weer over horen. Israël, de Palestijnse gebieden, Libanon, Iran. Oekraïne, Rusland. Dreiging die maar niet ophoudt. Integendeel. Waar gaat het naar toe?…
Het is geen wonder dat wij daar onrustig van worden. Meer nog: bang. Bang voor de toekomst. En soms luister je dan maar even niet naar al dat nieuws op radio en tv. Het is wel even genoeg zo. Die donkere herfst… ik wil graag even de zon zien. Het licht. Maar…
Waar is het licht?
Er is een geschiedenis, een verhaal dat opgetekend staat. In een boek dat begint met licht en eindigt met licht. “God zei: ‘Er moet licht komen’, en er was licht.” (Genesis 1: 3). “Er zal geen nacht meer zijn, ……… want God, de Heer, zal hun licht zijn.” (Openbaring 22: 5). En tussen dit begin en einde van het grote Boek ontwikkelt zich de geschiedenis van de mensheid. Een geschiedenis van licht en donker. En als er geen licht is? Doe dan een lamp aan, ontsteek een licht.
Er staat een prachtig lied in ons Liedboek.
Lied 286 : 3
Steek een kaars aan tegen al het duister,
als een teken in een bange tijd,
dat ons leven niet in wanhoop eindigt,
dat de vrede sterker is dan strijd.
Want het licht is sterker dan het donker
en het daglicht overwint de nacht,
zoek je weg niet langer in het duister,
keer je om en zie Gods nieuwe dag.
Het verhaal van God en de mensen. Het verhaal van Hem die ooit zei: “Ik ben het licht der wereld.” (Johannes 8: 12). Er is dus licht. Licht dat sterker is dan het donker. Licht dat bij machte is zorgen, onrust, angst op een lager pitje te zetten. Ook die bezorgdheid van ons, wellicht. Hopelijk.
Zou het misschien een goed idee zijn om in deze herfsttijd elke avond thuis een lichtje, een kaarsje aan te steken, om ons te verwijzen naar het Licht?
Herfst.
De dagen korten. De bomen verkleuren. De bladeren vallen. En wij vervallen in somberheid, in zorgen over de toekomst. Althans, zo kan het gaan. In deze herfst, in dit jaar 2024.
En toch…! We hebben dat Boek, dat verhaal. Over die God, die Heer, aan wie het laatste woord is: “Licht!”
Er is een prachtig herfstgedicht, geschreven door Rainer Maria Rilke. Hij leefde van 1875 tot 1926, en maakte dus de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) mee. Ik heb het ooit al eens in een overdenking geciteerd, meer dan vijftien jaar geleden. Maar het is ook nu zeer op zijn plaats.
Het is een gedicht vol troost, vol bemoediging. In een seizoen waarin we die hand op onze schouder zo nodig hebben. In deze herfst van het jaar onzes Heren 2024.
Herfst
De blaren vallen, vallen als van ver,
als welkten in de hemel verre tuinen;
ze vallen met ontkennende gebaren.
En in de nachten valt de zware aarde
uit alle sterren in de eenzaamheid.
Wij allen vallen. Deze hand zal vallen.
En kijk ik naar de anderen: het is in allen.
Maar Eén is er. Hij vangt dit vallen
oneindig teder in zijn handen op.(naar ‘Herbst’ van Rainer Maria Rilke)