Dag 32, lezen: Lukas 23: 1-7

Het mag dan een schijnproces zijn, ze zullen Pilatus wel moeten overtuigen. In optocht gaan ze naar het stadhouderlijk paleis waar Pilatus tijdens deze week zetelt. Meestal verblijft hij in Caesarea, maar als onrust dreigt in Jeruzalem dan is hij ter plekke. Tijdens het Pesachfeest kan een broeierige sfeer ontstaan en is een relletje niet ver weg. Ook in het Romeinse Rijk rommelt het en Pilatus kan zich geen onrust in de stad veroorloven. Het zou hem de kop kunnen kosten. Precies dat punt grijpen de Joodse leiders aan. Dat Jezus beweert de Zoon van God te zijn, daar zal Pilatus niet zo van onder de indruk zijn. Daarom presenteren ze Jezus nu opeens als een opstandeling, tegen de keizer zelfs. Maar Pilatus is niet onder de indruk: in Jezus ziet hij blijkbaar geen gevaar. Opnieuw dringen ze aan: Hij ruit de mensen op, van Galilea tot hier! Bij het horen van Galilea ziet Pilatus een uitweg. Hij kan dit geval afschuiven op Herodes die over Galilea gaat. Pilatus denkt er zo van af te zijn.
Om over na te denken: wanneer heb je voor het laatst zelf iets op een ander afgeschoven? Hoe pakte dat uiteindelijk uit?
Lezen: <bijbel.nbv21.nl/bijbel/NBV21/LUK.23/Lucas-23/> Lukas 23: 1-7