Op Weg 2022-20 door ds. Magda Hazeleger
Advent.
Een van de beroemdste kunstenaars van Ecuador, Eduardo Kingman, heeft zich ertoe gezet om de armoede, het zwoegen en het harde leven bloot te leggen van arbeiders, en van inheemse bevolkingsgroepen. Hij schildert werkende mannen en vrouwen, altijd in een houding van uitputting, wachten, verdriet of smeekbede. Deze dagen raakten deze beelden me, ze vertellen iets van de vermoeidheid, wanhoop en eenzaamheid die door veel mensen gevoeld wordt.
Deze kunstenaar gebruikt vaak handen als middel om emotie over te brengen. Ze zijn vervormd, te groot, ruig en knoestig. Alleen dat al raakt. Hoe we soms tevergeefs werken, onze handen beschadigen, machteloos met de handen in de schoot hebben liggen, of vastklampen aan de hoop.
De drie afbeeldingen hier tonen verschillende handen. De een heft ze in gebed, de ander houdt een kom voor aalmoezen vast, en een klemt ermee een kandelaar vast. En alle drie zijn ze een prachtige illustratie bij het refrein: “Kom, Heer Jezus, kom.” Advent is een tijd om te verlangen naar Jezus, om verlossing, om God die mét ons is. Niet alleen naar kerst, maar daar waar kerst naar vooruit wijst. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Daar zijn deze weken voor. Om actief bezig te zijn met het verlangen naar dat wat eeuwigheidswaarde heeft.
Vaak lezen we in advent de gelijkenis van de tien maagden uit Mattheüs 25:1–13, waar Jezus zijn leerlingen leert om klaar te zijn voor zijn wederkomst.
“Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen olie. De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” De meisjes werden wakker en brachten hun olielampen in orde. De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.” Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, doe open voor ons!” Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie: ik ken jullie niet.” Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt.”
De vrouw in het blauw (linker foto) kun je zien als een van de wijze meisjes in deze gelijkenis, die in het middernachtelijk duister staat met een grote voorraad kaarsen op voorraad, wachtend op de terugkeer van de bruidegom. Als hij komt, zal ze naar zijn huis gaan voor het begin van een prachtig bruiloftsfeest.
Ook de andere twee figuren versterken dat wat we oefenen met adventswerk: met open mond bidden en smeken om Gods aanwezigheid. Met een lege kom smeken we om de volheid die alleen God kan brengen. De ogen van de ene vrouw zij omhoog geheven, ze zoeken de hemel, de andere vrouw heeft haar ogen neergeslagen, ze beeldt nederigheid, en misschien ook wel de vermoeidheid die voortkomt uit hopeloosheid.
Ondanks de grimmigheid van de dingen, moeten we volharden in ons “O kom, Heer Jezus, kom.” We moeten de lamp van hoop, en verwachting omhoog houden, en onze lege kommen omhoog houden en bidden dat Christus komt, dat Hij steeds weer op een wonderlijke onverwachte manier in ons geboren wil worden en gaat leven als nooit te voren.