Lied 365: Wij dragen onze gaven

Het lied van deze maand is met het oog op de oogst. Het is niet nieuw, maar misschien wel onbekend, vandaar dat we het nog maar eens onder de aandacht brengen.

 

Lied 365

De tekst spreekt voor zichzelf, het gaat over een werkdag, een rustdag, over arbeid en het dankoffer. Wat we ontvangen, daarvoor danken we God. Het lied gaat door naar het avondmaal. Dankdienst voor het gewas en avondmaalsviering liggen in het geloof vlak bij elkaar: het Griekse woord voor ‘dankzegging’ is eucharistie en ‘eucharistie’ heet in protestantse kring avondmaalsviering. En nog diepere gelovige lading krijgt het lied als we dankzeggen voor Jezus zelf: ‘Gij zijt het die ons dient / met vlees en bloed en leven’. Dat is het hart van de dankdag – en als het goed is van heel ons leven en vooral daarom is ‘uw eer groot’.

 

Leuk dicht- en rijmschema

Voor wie het leuk vindt: in alle eerste en derde regels door heel het lied heen (behalve in de tweede strofe) wisselen de v en de g af: gaven, dagen, leven, vliegen, druiven, getuigen et cetera. De tweede en vierde regels, vertonen allemaal in de rijmwoorden een nasaal (n of m) of een dentaal (d of t) en merendeels zelfs beide (hand, land, wind, bindt, hand, mand, ontkiemd, dient!). Deze dingen zijn niét van belang, maar het is wel aardig voor de handwerksman die zijn werkstuk heeft opgeleverd, er eens de aandacht voor te vragen. Ook dichten is een vak, het is ‘het werk van onze hand’. En het is een gave, ‘de gave van Uw hand!

Wel eens aardig om in dat verband je eigen gaven, het eigen werk, eens te zien als een geschenk dat je in dankbaarheid aan God teruggeeft.

De melodie is goed te zingen: maar goed opletten bij de laatste noot!!